Is certificeren onzinnig of juist heel commercieel?
U kent het wel en heeft er vast ook mee te maken. Certificeren van de netwerkbekabeling. De melkkoe en vrijheid beperkende factor bij de keuze van materialen voor de installatiewereld.
Nu, zo’n twintig jaar na de introductie van dit fenomeen, begint bijna iedereen er eindelijk van doordrongen te raken dat het nergens op slaat en niets anders is (geweest) dan zorgen dat je de concurrentie buiten de deur houdt.
Kabelfabrikanten, u kunt er ongetwijfeld zelf een paar invullen, leveren naast de datakabel onder hetzelfde merk ook aansluitmaterialen en noemen dit samen vervolgens een “systeem”. Hier kan een certificaat op worden afgegeven. Daar is op zich niets mis mee.
Minder bekend is, dat als je dezelfde kabel gebruikt met andere merken aansluitmaterialen, deze fabrikanten gewoon garantie geven op de door hen geleverde kabel. Daarnaast geven de fabrikanten van de aansluitmaterialen garantie op de door hen geleverde materialen en het resultaat kan hetzelfde zijn.
Ook hier kunt u ongetwijfeld een aantal namen invullen. Meestal wordt als naam die aan zo’n systeem wordt toegekend, het fabrikaat van de materialen gebruikt en produceren de kabelfabrikanten de (zelfde) kabels met als opdruk de naam van de fabrikant van de aansluitmaterialen. Ook dan kan een certificaat in het vooruitzicht worden gesteld. Ook daar is niets mis mee.
Waar gaat het wel mis?
Er kan een certificaat worden afgegeven, maar dat doet men lang niet altijd. Men schermt de markt af. Meestal worden nogal wat extra commerciële eisen gesteld. Zo zijn er eisen over het volgen van cursussen en het certificeren van personeel of zelfs een geheel bedrijf en de eis, dat alle materialen, tot aan blindplaten en patchkabels toe, van hetzelfde merk moeten zijn geïnstalleerd.
Het is natuurlijk een goede zaak dat montagepersoneel goed wordt opgeleid. Daar valt of staat de kwaliteit van ALLE installaties mee. Wel is het natuurlijk onzin, dat monteurs voor soms drie of meer merken geschoold moeten zijn om het betreffende merk te mogen aanleggen. Kassa! Of je nu merk A, B of Z aanlegt, er is maar één internationale norm waar je als installateur aan moet voldoen. Dat zijn de gestelde eisen conform de EIA/TIA T568A-B en specificaties van Class x ISO/IEC 11801 standaard en EN50173.
Ergerlijk is echter de hoge prijsstelling die gehanteerd werd en, gezien de recessie nu in mindere mate, nog gehanteerd wordt.
Een certificaat behoort naar onze (en daarin staan we allang niet meer alleen) mening te worden afgegeven door de installateur en alleen nadat de distributeur de VERPLICHTE metingen van iedere aansluiting heeft gecontroleerd en akkoord heeft bevonden.
Een fabrikant dient gewoon de garantie op zijn producten te geven, maar de installateur blijft ten allen tijden als eerste verantwoordelijk voor de garantie op de installatie.
In het verleden afgegeven certificaten die een goede werking gedurende tig jaren garanderen, zijn geen garantie voor de toekomst. Sterker nog, als de fabrikant of uitgever van het certificaat er mee ophoudt of failliet gaat, is het over en uit.
Wij begrijpen dat mensen zekerheden willen hebben voor de steeds belangrijker wordende data-installatie. Kies daarom wel altijd voor geteste en goedgekeurde materialen, maar kijk tegelijkertijd naar wie er uiteindelijk achter staat en, heel belangrijk, naar de prijsstelling.
Mocht u toch nog een certificaat wensen, dan kunnen wij, onder de hierboven omschreven voorwaarden, een mooi certificaat door de installateur laten afgeven met een 25 jarige garantie op de goede werking.
Het afgeven van een certificaat is bij Datop niet gebonden aan de verplichting dat ook alle materialen, die niet gemeten behoeven te worden (paneel tot de jack van de walloutlet) welke geïnstalleerd zijn, door Datop geleverd moeten zijn. Uiteraard moeten de te certificeren materialen WEL door Datop zijn geleverd.
U zou echter niets anders meer willen aanschaffen dan materialen van Datop zodra u de prijsstelling ziet. Van datakast tot patchkabel voor ongekend aangename prijzen.
De verwachting is dat glasvezel op zeer korte termijn goedkoper zal zijn dan een Cat.6A installatie. Ook wordt verwacht dat de 10Gigabit heel snel achterhaald zal worden door 100Gigabit, hetgeen ook over glasvezel is te vervoeren, maar niet meer over koper.
Dit zal al snel het einde aan de behoefte aan een Cat.6A installatie kunnen betekenen. Wellicht gaat het met Cat.6A net zoals het met Cat.4 is gegaan. Ter herinnering: dit was 20Mbps en heeft het slechts een goed jaar uitgehouden. Daarna was Cat.5 er al met 100Mhz.
Waarom dan nog wel Cat. 5e (100-125Mhz) en Cat.6 (>250Mhz)?
Alle applicaties zullen over steeds smallere bandbreedtes gaan draaien. Cat.5e en zeker Cat.6, met zijn tot zes keer betere signaal/ruis verhouding dan Cat.5e, zijn hiervoor ruim toereikend. Ondersteuning van deze stelling:
Iedereen wil dat alle applicaties (straks) op handheld en draadloos kunnen werken. Dus geen grotere, maar smallere bandbreedtes zijn de toekomst. Uiteraard met uitzondering van datacenters, drukkerijen en nog enkele grootgebruikers waar glas de toekomst heeft.